Jesaja had een ontmoeting met God. Die maakte zoveel indruk dat, toen God hem riep voor een speciale taak, hij bereid was om te gaan.
Jesaja 6:5-8 (NBV)
Jesaja ziet God. En die ontmoeting is heel indrukwekkend, want hij ziet God in al Zijn macht en majesteit, met allemaal engelen erbij! Het maakt Jesaja bang. Daarom durft hij niet meer te spreken, uit angst dat hij iets verkeerd zegt. Hij weet ook dat hij tussen mensen woont die onreine lippen hebben.
Is ons spreken ook zo dat, als we opeens God zouden tegenkomen, we ons diep zouden schamen? Zijn onze daden zo dat we voor Zijn troon kunnen bestaan?
Gelukkig komt God Jesaja tegemoet. Zijn lippen worden gereinigd en God staat Jesaja toe in Zijn nabijheid te zijn. Ook wij mogen voor Gods troon gereinigd worden. Niet meer door een kool van het vuur, maar door het bloed van de Here Jezus (zie 1 Johannes 1:7).
Daarna komt er een opdracht. Eigenlijk is het een vraag, namelijk wie er bereid is om door God gestuurd te worden. Wie wil er namens God gaan om het volk, dat in zonde leeft, aan te spreken?
Wanneer we voor Gods troon komen en Hij ons reinigt (zie ook 1 Johannes 1:9), dan worden ook wij door Hem gestuurd. Het zogenoemde zendingsbevel, om alle mensen over Zijn liefde en Zijn verlossing te vertellen, geldt ook voor ons (zie Matteüs 28:19-20).
Jesaja hoefde niet lang na te denken. Hij was direct bereid om te gaan. Hier ben ik Heer, stuur mij maar. Dat kon hij zeggen omdat hij God gezien had, Zijn vergeving ervaren had, en Zijn roepstem gehoord had.
Hebben we Hem ontmoet? Horen wij Zijn stem (door Zijn Woord)? Ga dan voor Hem. Volg Hem, waar Hij ook leidt. Je zult Zijn leiding en kracht ervaren. Hij zal je helpen om het te willen, en om het te doen (vergelijk Filippenzen 2:13).