Er zijn veel woorden in onze wereld. Gesproken woorden en geschreven woorden. Daar moet nog aan worden toegevoegd de woorden op radio en TV, via WhatsApp, Twitter en Facebook, om er maar een paar op te noemen.
In Jakobus 3:1-12 leren we waartoe woorden in staat zijn; soms sterker dan een medicijn of venijniger dan gif, scherper dan een mes of zachter dan verzorgende olie.
Jakobus 3:5-6 (NBV)
Als we eerlijk zijn moeten we het eens zijn met Jakobus: Onze tong, hoe klein ook, kan heel grote dingen zeggen. Je kunt een beetje opscheppen of zwaar liegen, een kleine sneer of een gemene vernedering uitspreken. Het is allemaal onrecht wat we anderen aandoen, en wat uiteindelijk ook altijd onszelf kwaad doet. Wat het allemaal nog erger maakt is dat het niet op zichzelf blijft. De woorden die op deze manier worden uitgesproken verspreiden zich. Het is als een vuur dat vernietigend om zich heen grijpt. Het is niet in te schatten hoeveel mensenlevens er zijn verwoest door de woorden van een enkel mens.
Daarom gaat Jakobus zo ver door te zeggen dat het vuur, dat aangestoken wordt door negatieve praat, aangestoken wordt door het vuur uit de Gehenna (de hel). Alleen de vijand van God en mensen is in staat om zo verwoestend om zich heen te grijpen. Wat een contrast met de woorden van God, die scheppen, genezen en bemoedigen!
Jakobus 3:9-10 (NBV)
Gelukkig kunnen we met onze woorden, met onze tong, meer dan alleen maar schade aanrichten! Het is mogelijk te zegenen, te bemoedigen, anderen op te roepen het goede te doen. Onze woorden kunnen sterker zijn dan neerslachtigheid, sterker dan ontmoediging en negatief denken. Onze woorden kunnen boosheid omkeren!
Het kan dus allebei! (Spreuken 15:1 zegt precies hetzelfde). Maar, dat mag zo niet zijn. Eigenlijk zou het onmogelijk moeten zijn. Iemand prijzen en daarna iemand anders afkraken. God loven en prijzen en daarna over mensen roddelen. Dat brengt ons bij het derde punt: uit welke bron komen onze woorden?
Jakobus 3:11-12 (NBV)
Woorden zijn bijna niet in toom te houden. Hoe brengen we dan verbetering aan? Wie worstelt met zijn woorden, zich afvraagt waarom hij zo negatief praat, waarom er regelmatig een vloek uitrolt, waarom een sneer makkelijker is dan een positieve opmerking, die zou zich af kunnen vragen uit welke bron hij drinkt. Een zoete bron kan geen zout water geven. Maar zijn we aangesloten op die zoete bron?
Zonder in cliché te willen vervallen komt toch weer de vraag naar voren: Waar kijken we naar? Met wie gaan we om? Wat lezen we? Naar welke websites surfen we? Of, om het positief te stellen: Kijken we naar dingen die ons opbouwen (de natuur, het moois in andere mensen)? Gaan we genoeg om met de juiste mensen (gemeenteleden, positieve vrienden)? Lezen we in Gods Woord? Gebruiken we internet zo dat we het kunnen verantwoorden?
Waar ons hart vol van is, daar stroomt onze mond van over. Blijf dicht bij de Bron van het Leven!