Christenvervolging, zoals die waarover we horen uit vroegere communistische landen en sommige Arabische landen, lijkt voor ons misschien een ver-van-ons-bed-show. Daarom dat de volgende tekst uit de eerste brief van Petrus ons misschien niet zoveel zegt.
1 Petrus 4:12-16 (NBV)
Petrus zegt hier verschillende dingen over een vuurproef.
Allereerst dat we ons al in deze vuurproef bevinden. We hebben het soms niet eens door, maar er is druk vanuit de overheid en de samenleving om onze "extreme (Bijbelse) standpunten" te matigen. In Engeland is een Christen psychiater / sexuoloog aangeklaagd, omdat hij een homostel niet wilde adviseren in het verbeteren van hun genoegens binnen hun relatie, en veroordeeld. In Nederland is een verpleegkundige afgewezen bij de sollicitatie omdat ze niet mee wil werken aan een abortus. Een ambtenaar van de burgerlijke stand kwam in problemen nadat hij weigerde een homohuwelijk in te zegenen. En kort geleden werd een Nederlandse politieke partij opgelegd haar beleid te wijzigen dat gebaseerd is op haar Bijbels standpunt.
Voor wie godvruchtig wil leven komt de vuurproef steeds dichterbij.
Petrus voegt er aan toe dat we niet verbaasd moeten zijn. Er overkomt ons niets uitzonderlijks. Het hoort bij "Jezus volgen". Wanneer we moeten lijden, wanneer we Jezus volgen in Zijn voetspoor, hebben we deel aan Christus' lijden. Daar mogen we ons in verheugen, zegt Petrus, want wanneer Jezus terug komt op aarde en zijn luister en heerlijkheid aan de wereld zal laten zien, zal onze vreugde alleen maar groter zijn.
Wanneer we het al moeilijk vinden om te bidden voor het eten, wanneer daar anderen bij zijn, hoe zullen we dan de juiste keuzes maken wanneer het om zaken gaat waarin we schade kunnen lijden? Laten we oefenen in het aanhoren van hoon, omdat mensen weten, zien en merken dat we Christenen zijn. Die hoon is de bevestiging, zegt Petrus in vers 14, dat de Geest van God in alle heerlijkheid op ons rust. Wat willen we nog meer?
Gehoond worden omdat we bidden voor het eten is nog maar het begin. U zult in de nabije toekomst misschien de gevolgen moeten dragen omdat u kiest voor het voetspoor van uw Heer en daardoor uw baan verliest, of uiteindelijk uw vrijheid. Dit alles is niets uitzonderlijks (vers 12).
In vers 15 en 16 waarschuwt Petrus er ten slotte voor dat we niet moeten lijden omdat we zondigen, omdat we fouten maken of omdat we de Naam van onze Heer te schande hebben gemaakt. Maar als we lijden omdat we Christenen zijn, dan hoeven we ons niet te schamen. We mogen die naam met trots dragen, tot eer van onze God.