Een dwaalleraar is iemand die mensen (met opzet) de verkeerde kant op wijst. Hij onderwijst zo, dat mensen die hem volgen afdwalen.
2 Johannes 1:7-8 (NBV)
Jezus Christus is de Zoon van God, en Zelf God. Hij is tweeduizend jaar geleden als tweede Persoon van de Drieëenheid, als mens op deze aarde gekomen (zie Filippenzen 2:6-7). In die tijd was Hij honderd procent God en honderd procent mens.
Omdat Jezus Christus mens is geweest is Hij, net als wij, verleid om te zondigen, maar Hij heeft niet gezondigd (Hebreeën 4:15). Hij is als mens gestorven maar niet dood gebleven. Daarom is Zijn mens-zijn zo belangrijk. Hij is voor in onze plaats gestorven, voor onze zonden, en heeft de dood overwonnen.
Wie de komst van Jezus Christus als mens niet erkent, is een dwaalleraar. Zijn leer haalt het fundament onder het Christelijk geloof uit.
Johannes noemt deze dwaalleraar een verleider en een antichrist. Een antichrist is een persoon die zich tegen Christus opstelt. Dit woord komt alleen maar voor in de eerste en tweede brief van Johannes. In de eindtijd zal iemand zich zo sterk tegenover Christus opstellen, dat hij Zijn plaats wil innemen als god van deze wereld. Hij wordt beschreven in Openbaring en door velen de Antichrist genoemd, hoewel het woord antichrist in Openbaring niet voorkomt.
Volgens Johannes is iedereen die onderwijst dat Jezus Christus niet als mens gekomen is (2 Johannes 1:7), en dat Jezus niet de Messias is (1 Johannes 2:22) een antichrist. En er zijn veel antichristen (1 Johannes 2:18).
In onze passage (in vers 8) roept Johannes ons daarom op om op onze hoede te zijn. Een verleider is iemand die in staat is ons van de weg van Jezus Christus af te leiden, wanneer we niet op onze hoede zijn. We zouden kunnen gaan twijfelen door de vele berichten, boeken, films, documentaires en predikers die beweren dat Jezus Christus slechts een mens was, of juist nooit mens geworden is.
Hou vast wat u heeft. Verspeel niet wat u heeft bereikt, namelijk uw vertrouwen op de Here Jezus voor uw redding en voor eeuwig leven. Ons loon ligt voor ons klaar (vergelijk 2 Timoteüs 4:8 en Openbaring 22:12).