Al honderden jaren voor de geboorte van Jezus Christus heeft God aan Zijn volk beloofd dat er een nieuw verbond zou komen. Een nieuwe afspraak tussen God en mensen, met nieuwe voorwaarden en nieuwe dimensies!
Jeremia 31:31-34 (NBV)
Er was een oud verbond. Nadat God het volk Israël uit de slavernij van Egypte had geleid beloofde God hen hun God te zijn. Zij moesten gehoorzaam zijn aan Zijn geboden. In vers 32 lezen we dat het volk zich niet aan Gods geboden hield en daarmee het verbond heeft verbroken.
Het nieuwe verbond, dat God "in de toekomst" met hen zal sluiten (zie vers 33) is een veel beter verbond. Dit nieuwe verbond is van kracht geworden door het offer van Jezus Christus, toen Hij Zichzelf gaf aan het kruis, om voor onze zonden te sterven.
Het eerste dat God doet om dit verbond uit te werken, is het leggen van Zijn wet in ons binnenste (vers 33). In de meest ultieme vorm heeft Hij dat gedaan op Pinksteren, toen de gelovigen de Heilige Geest in hun harten kregen. Deze inwoning van de Geest van God was niet alleen voor Israël of Juda, maar ook voor alle andere volken (zie Handelingen 10:44-45). Door die inwoning kennen wij Gods wil en zijn we Zijn eigendom (Zijn volk). "Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk".
Wij, Christenen van de eenentwintigste eeuw, behoren bij het volk van God, op basis van het nieuwe verbond. Wie zich bekeert van zijn eigen weg en zich laat dopen, krijgt de belofte van de Heilige Geest. Dit staat in Handelingen 2:38-39.
God bevestigt Zijn nieuwe verbond, dat mogelijk is geworden door de kruisdood van Jezus Zijn Zoon, door ons het zegel, het stempel van de Heilige Geest te geven (Efeziërs 1:13). Door deze Goddelijke inwoning kennen we God ook als onze Vader (Galaten 4:6)!
Wat een groot verschil tussen het oude en het nieuwe verbond. Onder het oude verbond kon niemand tot God naderen, kon niemand God kennen (vergelijk Johannes 1:18). Wij mogen Hem leren kennen en zelfs onze Vader noemen.
De vergeving die God ons schenkt door Jezus Christus heen is zo compleet, zo allesomvattend, dat God zegt dat Hij nooit meer terug zal denken aan de zonden die we hebben gedaan (vers 34).
Hoe groot uw zonde ook is, door de komst van Jezus Christus in onze wereld en Zijn offer aan het kruis wordt u vergeving geschonken. We krijgen dat uit genade. Dat betekent dat we niets kunnen doen om dat te verdienen of om daar wat aan toe te voegen.
We hoeven het alleen te ontvangen. Als een kado. Als een Kerstgeschenk. Voor Christenen is het iedere dag Kerst, want met Kerst vieren we niet het Kerstfeest maar vieren we de komst van onze Redder, Jezus Christus!