We mogen God onze Vader noemen en Hem dienen. Dat brengt God heel dichtbij voor ons. Toch is Hij altijd de hoogverhevene en wil Hij dat we eerbied tonen. Dat mogen we niet vergeten.
Maleachi 1:6 (NBG)
In dit stukje vergelijkt God Zichzelf met een Vader en een Heer. Het is normaal dat diens zoon en diens knecht die eerbied en vrees tonen. Toch lijkt het onder Gods volgelingen niet zo vanzelfsprekend te zijn.
We zien al in het Oude Testament dat God wordt vergeleken met een Vader. In het Nieuwe Testament wordt dat prachtig bevestigd wanneer de Here Jezus ons leert bidden: Onze Vader, Die in de hemel is (Matteüs 6:9). Ook Paulus legt uit dat de Heilige Geest ons laat zeggen: Abba, Vader (zie Romeinen 8:15 en Galaten 4:6).
De titel "Vader", die we mogen gebruiken, geeft onze nieuwe relatie met God aan. We zijn niet meer "slechts" Zijn schepping, maar nu opgenomen in Zijn huisgezin. Dit wil niet zeggen dat God zo dichtbij gekomen is dat we geen respect meer hoeven te tonen. Juist omdat het God alles heeft gekost om ons tot Zijn kinderen te maken, verdient Hij van ons alle eerbied.
In onze tijd kennen we het niet meer zo; een knecht die ontzag heeft voor zijn baas. We zeggen makkelijk je en jij tegen iedereen. Iemand moet ons respect eerst verdienen, vinden we. Dat geldt voor de baas, voor de leraar op school en voor oudere familieleden.
God zegt hier in Maleachi dat Hij verwacht, dat Zijn knechten - in dit vers Zijn priesters - met respect omgaan met God. De Naam van God is belangrijker dan de naam van de priester, de knecht.
Een Christen mag kind van God zijn, en Hem Vader noemen (vergelijk Johannes 1:12). Tegelijkertijd mag een Christen God dienen als Zijn dienstknecht, werkend voor een goede Heer. Daar bovenop hebben alle Christenen de taak gekregen om priesters te zijn van God. Omdat we kinderen zijn van de hoogste Koning, zijn we een koninklijk priesterschap! (zie 1 Petrus 2:9 en Openbaring 1:6). Een priester is iemand die anderen bij God brengt. Wat een voorrecht.
Zo mogen we leven. We zijn kinderen van de Vader in de hemel, die Hem mogen dienen en anderen bij Hem mogen brengen. Ja, dat brengt God heel dichtbij. Tegelijkertijd mag ons dat vervullen van eerbied en ontzag voor Hem.