Het is niet altijd makkelijk om onze fouten toe te geven. De gevolgen van toegeven en van niet toegeven zijn nogal verschillend.
Spreuken 28:13 (NBV)
Veel mensen denken dat voorspoed iets is, dat we zelf maken. We hebben ons eigen lot in handen als het ware. Dit is een denkfout. Het kan door hard werken erg goed met ons gaan, waarna we ons spaargeld verliezen in een economische crisis, of ons hele huis in een aardbeving. Of we verliezen "gewoon" onze gezondheid.
Voorspoed is iets dat door God gegeven wordt. Hoe Hij dit geeft weten we niet. Wel weten we, vanuit dit vers, dat de kans op voorspoed klein is als we er een gewoonte van maken onze fouten te verbergen.
Het toegeven van fouten kost ons iets. We moeten dan erkennen dat we het verkeerd hebben gedaan. Dat we niet zo groot of goed waren als we dachten of ons hadden voorgedaan. Misschien moeten we ze wel toegeven aan onze werkgever, onze man of vrouw of aan onze eigen kinderen.
Dit is echter wel de eerste stap om vergeving te kunnen ontvangen. Wie geen vergeving ontvangt blijft met het probleem lopen. Dit is slecht voor een mens, soms zelfs voor zijn gezondheid (vergelijk Psalm 32:1-3 en denk aan het wegblijven van de voorspoed uit het bovenstaande stukje). Erkennen en toegeven helpt ons om onze fouten te belijden, waarna vergeving mogelijk is.
Een fout die niet wordt toegegeven, hoeft ook niet te worden vermeden. We beweren immers (onterecht) dat het niet fout is. Wanneer een fout eenmaal is toegegeven zullen we ook moeten proberen deze fout niet opnieuw te maken. Dat maakt het toegeven misschien nog iets lastiger, omdat we weten dat we er dan ook iets aan moeten gaan doen. Dit is een proces dat heiliging heet.
Gelukkig hangt Gods vergeving niet af van onze mogelijkheid om de fouten niet te herhalen. Zelfs wanneer we opnieuw dezelfde fouten begaan, mogen we weer bij God komen vragen om vergeving (vergelijk Matteüs 18:21-22).