Daniël leefde in een tijd van slechte koningen. Wij leven in een tijd dat volken opstaan tegen elkaar, dat koninkrijken opstaan tegen andere koninkrijken (zie Matteüs 24:7). We zouden er bang van kunnen worden. Zeshonderd jaar voor Christus schreef Daniël al over machtige koninkrijken. En over hoe het met ze afloopt.
Daniël 2:34 en 44 (HSV)
Koning Nebukadnezar ziet in een droom een enorm beeld dat vermorzeld wordt door een steen. De koning wordt woedend omdat niemand hem de droom kan vertellen en uitleggen. Daarom besluit hij alle wijzen in het land (Babel) te laten doden.
Wanneer Daniël dit hoort, vraagt hij bij de koning om een kans. Hij vraagt zijn vier vrienden om te bidden en gaat dan naar de koning, vertelt de droom en de bijbehorende uitleg. Hij vertelt erbij dat mensen dit niet kunnen, maar dat zijn God dit aan hem geopenbaard heeft.
Koning Nebukadnezar wordt bang wakker en kan niet meer slapen. Ook wij zouden wakker kunnen liggen van het nieuws over oorlogen, de opmars van groepen mensen met veel kwaad in de zin, de vuurhaard van haat en geweld.
De koning is misschien het meest bang voor zijn positie; dat zijn koninkrijk geen stand zal houden. Zo zijn er heersers die blijven zitten waar ze zitten, ondanks internationale kritiek.
Maar … In alle hoofdstukken van het boek Daniël klinkt luid en duidelijk het centrale thema: “God heeft alles in Zijn hand”. Ook in deze droom van de koning blijkt dat God een andere toekomst heeft gemaakt. Wie door Jezus Christus vrede heeft met God en op Hem vertrouwt, hoeft niet bang te zijn.
In vers 34 staat dat een grote steen loskwam en het enorme beeld van de koninkrijken bij de voeten raakte. Over die steen lezen we drie dingen.
Allereerst kwam de steen los zonder dat daar mensenhanden aan te pas kwamen. De geschiedenis van de mensen is doorvlochten van Gods werk. De uitkomst is in Gods hand.
Vervolgens raakte de steen het beeld zo, dat het hele beeld werd verbrijzeld. Het verschrikkelijke verhaal van onderdrukkers en overheersers eindigt in de vernietiging ervan. Het eindigt met het instorten van goddeloze koninkrijken omdat God er een einde aan maakt.
Tot slot werd de steen zelf tot een grote berg die de aarde vulde. De verwoestende koninkrijken zijn tijdelijk en worden vervangen door Gods zegenrijke koninkrijk dat voor eeuwig zal duren.
God heeft alles in Zijn hand. Zelfs koningen en onrechtmatige heersers (zie Spreuken 21:1). Vertrouw op Christus, de Rots – de Steen (zie 1 Korintiërs 10:4 en Matteüs 7:25). Laat de droom van Nebukadnezar ons bevrijden van angst, zodat we ons mogen buigen voor de eeuwige Koning, Die alles zorgzaam in Zijn handen houdt. Het begin en het einde.