De vrouw die we tegenkomen in 1 Samuel 1:1-18 is op vele manieren een voorbeeld voor ons allemaal in het algemeen en voor moeders in het bijzonder. Hieronder lezen we uit hoofdstuk 1 enkele verzen.
1 Samuel 1:4-5, 9-18 (NBV)
In de Bijbel lezen we vaak over mannen die bidden. Belangrijke mannen zoals Abraham, Mozes, Samuel, David, Daniël en vele anderen bidden om Gods hulp, bidden om Hem te bedanken en te eren. Ze zijn in gesprek met God als met een vriend, die ze vertrouwen en graag betrekken in hun dagelijks leven.
Er staan ook verhalen in de Bijbel waarin we zien hoe vrouwen leven met God. Eén van die verhalen is die van Hanna, de moeder van Samuel.
Het verhaal laat ons zien dat Hanna geen kinderen kan krijgen. Ze wordt daar om getreiterd en wendt zich tot de Enige Die haar kan helpen. Ze bidt, ze huilt, en ze belooft God de zoon waarom ze bidt terug te geven aan de Gever. Zelfs als de priester haar beschuldigt van dronkenschap geeft ze niet op maar legt uit dat ze vanuit haar pijn en verdriet voor God verschenen is en bad.
Hoewel Eli, de priester, niet weet wat Hanna gebeden heeft, mag hij wel van God vertellen dat haar Heer haar gehoord heeft. Hij zal geven waar ze om gevraagd heeft. Vanaf dat moment is ze niet meer teneergeslagen. Wat een geloof!
Hanna was een vrouw die bad. Ze bad niet alleen met woorden, maar met haar hele wezen. God verhoorde haar. Als onze gebeden door God ingegeven zijn, naar de wil van God, dan zal God daar naar luisteren.
We lezen verder in vers 19-28. Enkele delen hiervan staan hieronder.
1 Samuel 1:19-20, 24-28 (NBV)
Wanneer Hanna een tijd later een zoon krijgt, is ze niet vergeten hoe dat ook al weer gekomen is. Ze geeft God de eer van de gebedsverhoring. We zien dat terug in de naam die ze haar zoon geeft. Samuel betekent: "Want ik heb de Here om hem gevraagd".
Ze vergeet ook niet wat ze beloofd had aan de Here. Het zal niet makkelijk zijn geweest, maar ze brengt het kind, heel jong nog, naar de tempel en geeft het aan God.
Haar geven is niet half maar volledig. Ze had kunnen zeggen: Ik zal elke dag met hem bidden. Ik zal hem alles leren uit Gods Woord. Hij mag later priester worden als hij dat wil. Nee, zo doet ze het niet. Ze brengt hem weg. Weg uit haar eigen huis. Volledig.
Haar geven is niet tijdelijk maar voor altijd. Ze zei het al tegen haar man: Ik zal hem naar de tempel brengen, aan de Heer aanbieden, en hij zal daar voor altijd blijven wonen (vs 22). En later zegt ze hetzelfde tegen de priester (vs 28). Het is net alsof ze het zichzelf ook steeds voor wil houden.
Als wij iets aan God willen geven, dan moet het volledig zijn, en voor altijd. Dat is niet makkelijk. We mogen onszelf en anderen daaraan herinneren. Dat helpt
Tot slot lezen we een laatste stukje.
1 Samuel 2:18-21 (NBV)
Hanna zag haar zoon één keer per jaar. Elk jaar ging ze op reis, naar de tempel, om een jaarlijks offer te brengen. Tijdens het voorgaande jaar had Hanna nieuwe kleren voor hem gemaakt. Ze moet veel aan hem gedacht hebben. Hoe groot is hij nou? Zou hij vriendjes hebben? Wat leert hij allemaal? En ze heeft natuurlijk ook voor hem gebeden.
Hanna bleef dus voor haar zoon zorgen, ook al had ze hem volledig aan de Here gegeven. Zo werkt dat vaak ook bij ons.
God wil dat we dingen, die voor ons kostbaar zijn, overgeven aan Hem. Ja, moeders, dat is niet makkelijk (en voor vaders ook niet), maar als we het doen en Hem volledig vertrouwen, geeft Hij ons de zorg voor onze kinderen (terug). We mogen voor hen bidden (heel belangrijk!) en voor ze zorgen.