Stel de rechter heeft onze schuld vastgesteld en wil de straf uitspreken. Dan blijkt dat het bewijs weg is. Alles wat verzameld is over onze fouten is compleet verdwenen.
Kolossenzen 2:13-15 (NBV)
Deze tekst is best ingewikkeld. Door het stap voor stap te bekijken wordt het wellicht duidelijker.
Dit verhaal van die rechter, de schuld, de straf, is waargebeurd. Het is het verhaal van ons leven. We hebben allemaal fouten gemaakt (gezondigd) en verdienen daarom voor altijd van God gescheiden te zijn (vergelijk Romeinen 6:23). De overtredingen zijn dus duidelijk en de straf ook. We staan echter nog niet voor de rechterstoel; dat komt nog.
Wanneer we daar staan zijn er twee mogelijkheden. De boeken worden geopend en daar wordt uit voorgelezen. Dan blijkt waarschijnlijk dat de lijst met overtredingen nog langer is dan we zelf dachten. Dit staat in Openbaring 20:12. Of (tweede mogelijkheid), het zal blijken dat er geen boeken geopend worden waaruit onze fouten voorgelezen worden.
In vers 14 staat dat God het document met voorschriften (de wet van God), waarin wij worden aangeklaagd, vernietigd heeft. Die wet, die op zich goed is, was een bedreiging voor ons. God kon deze wet vernietigen omdat Jezus Christus, Zijn Zoon, de wet overbodig maakte. We kunnen de wet immers niet foutloos naleven. Daarom heeft God ons een andere Weg gegeven om bij God te kunnen komen (Johannes 14:6). Daarom is geloven in de Zoon van God voldoende om door de Rechter te worden vrijgesproken.
Iedereen die gelooft dat Jezus de Verlosser is en dat Hij voor zijn of haar zonden gestorven is en dat daarmee de straf voldaan is, wordt geschreven in een ander boek. Dat is het Boek des Levens (Openbaring 20:12 en 15). Voor hen zijn er geen bewijsstukken meer die hen aanklagen.
Tegelijk met het vernietigen van de bewijsstukken zijn al onze zonden kwijtgescholden. De vraag die boven zou kunnen komen luidt: Is het niet oneerlijk om iemand vrij te spreken die schuldig is, alleen maar omdat de bewijsstukken weg zijn? Het antwoord is: We zijn in Jezus Christus gestraft. Hoe werkt dat dan?
Wie in Jezus Christus gelooft, is in Hem aan dat kruis gestorven (2 Korintiërs 5:15). We zijn in Jezus gaan geloven en zijn daarom delen we in Zijn dood. Door Zijn dood heeft Jezus plaatsvervangend de straf voor onze zonden gedragen. Door dit te geloven zijn we vergeven, zijn onze zonden kwijtgescholden en zijn we door God levend gemaakt. Echt levend! We zijn wedergeboren. We hebben een nieuwe geest ontvangen die uit God geboren is.
Door dit grote wonder, dat Jezus het bewijs aan het kruis nagelde, overwon Hij de vijand en maakte deze te schande. Jezus is overwinnaar!
Draagt u uw eigen zonden en bent u daarom bang voor de Rechter, of is Jezus ook voor u de overwinnaar?