Wie zijn vertrouwen gesteld heeft op de Schepper van hemel en aarde, heeft een mooi vooruitzicht; zowel voor nu als voor later.
Psalm 16:9-11 (NBV)
In vers 8 schreef David dat hij zijn ogen altijd op God gericht houdt en daarom niet wankelt. Dit, zegt hij in vers 9, geeft hem zoveel vreugde, dat zijn hart zich verheugt (met blijdschap diep van binnen) en zijn ziel juicht (wat een uiting is van die blijdschap).
Deze vreugde mag ook ons deel zijn. Zelfs als omstandigheden niet meewerken is Hij onze toevlucht. We vinden vreugde bij medegelovigen, ontvangen een eeuwige erfenis en voor vandaag Zijn raad en advies.
Vers 10 is in Jezus Christus werkelijkheid geworden, zeggen zowel Petrus (Handelingen 2:25-28) als Paulus (Handelingen 13:35). God heeft Zijn Zoon Jezus Christus immers niet overgeleverd aan het dodenrijk. De Trouwe Dienaar van God (Christus) is opgestaan uit de dood en heeft een leeg graf achtergelaten.
Dit vers is vervuld in Jezus Christus, maar ook waar in het leven van David zelf. Hij weet dat Zijn God zowel in zijn leven als ook in de dood bij hem is. God zal in zowel leven als dood bij hem zijn. Die hoop is ook voor ons.
De weg die God ons wijst, zegt vers 11, is de weg naar het leven. Het vooruitzicht dat we als gelovigen van God hebben is overvloedige vreugde in Gods nabijheid. Die vreugde is voor altijd. Die nabijheid van God is ook voor altijd.
Jezus Christus zegt: "Ik ga heen om u plaats te bereiden" (Johannes 14:2 (NBG). Wat een vooruitzicht, dat we een lieflijke plek aan Zijn zijde mogen hebben!