Voor Jezus Christus was het genezen van mensen en uitdrijven van demonen geen hoofdzaak maar bijzaak. Waar het Hem werkelijk om ging, was mensen vertellen over Gods Koninkrijk.
Lucas 4:42-43 (NBV)
Wanneer de Here Jezus eens een keer de eenzaamheid opzocht, werd Hij door de mensen gezocht. Als Hij wilde vertrekken probeerde men Hem tegen te houden. Een deel van hen deed dat, omdat ze onder de indruk waren van de wonderen (vergelijk Johannes 4:48 en Johannes 6:2).
Wanneer we gaan voor de wonderen, zouden we het zicht op de Wonderdoener kunnen verliezen. Laten we onze ogen niet op wonderen of verschijnselen richten, maar op Jezus Christus gericht houden (zie Hebreeën 12:2).
De Here Jezus liet zich in ons Bijbelgedeelte niet tegenhouden. Hij zei dat Hij ook in andere steden het goede nieuws (het evangelie) moest brengen. In de 2 verzen die voorafgaan aan ons gedeelte (Lucas 4:40 en 41) zien we dat Jezus velen genas en bevrijdde. Het valt daarom op dat de Heer niet zegt dat Hij in de andere steden ook wonderen en tekenen moet doen. Hij wil daar woorden van Leven gaan brengen.
De woorden die we lezen in de Bijbel zullen ons opbouwen, aansporen, bemoedigen en dichter bij God brengen. Wonderen kunnen ons tijdelijk verbazen, maar Gods Woord heeft een eeuwigdurende invloed op ons.
Uiteindelijk kunnen wonderen en tekenen, en zelfs goede preken en Bijbelstudies, onze ogen richten op de man of vrouw die deze dingen doet of deze woorden spreekt. Maar in onze tekst wijst Jezus Christus op de Vader, Die Hem gezonden heeft.
Wanneer onze daden en woorden op God wijzen, en we door andermans daden en woorden op God gewezen worden, kunnen we zien op Hem, de Wonderdoener. Hij is onze Hoofdzaak.