God heeft ons geroepen tot gemeenschap met Jezus Christus, Zijn Zoon (zie 1 Korintiërs 1:9). Is dat mogelijk? En hoe werkt dat dan?
Johannes 13:23 (NBG)
Dit vers spreekt over een intieme relatie met Jezus.
Wanneer je aan de boezem ligt van iemand, heb je intiem contact. Je hoort letterlijk zijn hartslag. Zelfs zijn stem klinkt anders. Op deze manier was de discipel uit het vers hierboven heel dicht bij Jezus.
In de context (de verzen hiervoor en hierna) lezen we dat alle discipelen van Jezus aanwezig waren en dat er een heel moeilijk onderwerp besproken werd. Het ging erover dat iemand Jezus zou gaan verraden; iemand uit hun midden! Petrus vraagt dan aan die discipel, die zo intiem dichtbij Jezus is, of hij aan Hem wil vragen om wie het gaat (zie vers 24). Intimiteit kan leiden tot vrijmoedigheid in gebed en aanbidding.
De discipel uit het vers hierboven is zeer waarschijnlijk Johannes zelf. Hij heeft dit vers geschreven en begint het schrijven van het Evangelie met de woorden dat Jezus Zelf aan de boezem van de Vader is (zie Johannes 1:18). Door Jezus hebben wij God leren kennen, staat er.
Zoals de discipel aan de boezem van Jezus was, en Jezus aan de boezem van de Vader, zo mogen ook wij een intieme relatie met God hebben; heel heilig maar ook heel dichtbij.
Uit het vers dat in de inleiding al is genoemd (1 Korintiërs 1:9), mogen we leren (en geloven!) dat God ons roept om deze intieme relatie met Zijn Zoon te hebben. Als Hij ons roept, dan is het ook mogelijk.
Het is mogelijk omdat Jezus Christus, door Zijn dood aan het kruis, de weg heeft vrijgemaakt. Voor wie in Hem gelooft zijn de zonden vergeven. Die persoon is verzoend met God. Niet om daarna van een afstand naar God te kijken, maar om voor eeuwig heel dicht bij Hem te zijn. Nu al, hier op aarde.
Het is Gods verlangen (en dat van de Here Jezus), dat Hij in ons is, en wij in hem (lees maar in Johannes 17:21 en 23). Zoek Hem in gebed, luister en lees de Bijbel, vertel wat je bezighoudt. Wat een voorrecht!