In het Oude Testament betekende een offer dat een leven werd genomen. Dit verwijst naar het leven van Jezus Christus, dat als het ware genomen moest worden, zodat wij met God verzoend konden worden.
Paulus denkt aan dit offer, dat de Heer voor ons bracht, wanneer hij schrijft over onze reactie daarop: het offeren van onszelf.
Romeinen 12:1-8 (NBV)
Het gaat hier niet om een offer op een altaar of aan een kruis, maar een offer om u in Zijn dienst te stellen. Het is een offer als aanbidding voor de levende God. Paulus noemt het de ware eredienst.
Hiervoor is het allereerst nodig dat we een verandering ondergaan (vers 2). Het leven in deze wereld is immers totaal verschillend van het leven in het Koninkrijk van God. Wij moeten ons daar niet aan aanpassen, maar veranderen. We hebben een nieuwe gezindheid nodig. Dan ontdekken we (door te bidden, de Bijbel te lezen, met andere Christenen om te gaan) wat de wil van God is, wat Hij fijn vindt en wil dat wij doen.
Als we lauw zijn (niet helemaal gelijk aan de wereld, maar ook niet helemaal voor God), dan worden we toch door de wereld beïnvloed, en dus veranderd. In het leven van een Christen moet verandering niet vanzelf (passief) komen door alles wat we in deze wereld op ons af zien komen, maar het moet actief komen door die verandering van God te ontvangen! Vraag of Hij uw denkwijze en gezindheid wil vernieuwen.
God heeft ons een maatstaf gegeven voor de manier waarop we mogen leven voor Hem. Namelijk, naar het geloof dat Hij ons gegeven heeft (vers 3). Het gaat hier niet om het geloof waardoor we behouden worden, maar het geloof waardoor we op Hem vertrouwen ons in staat te stellen dingen te doen die we van onszelf niet kunnen. Gelooft u dat God u kan veranderen? Dat God uw gezindheid kan vernieuwen? Gelooft u dat God uw leven kostbaar vindt en graag wil dat u het aan Hem offert, in Zijn dienst?
Wanneer ons leven vernieuwd is en we ons in geloof daar voortdurend naar blijven uitstrekken, is ons leven inzetbaar in de dienst van de Koning. Deze dienst betekent dat we anderen mogen dienen, met gaven (van Hem ontvangen) die ons hierbij helpen (vers 4-8). Daarbij hebben we allemaal verschillende gaven gekregen en voeren we verschillende taken uit. Die taken mogen we uitvoeren naar de mate van ons geloof - we hoeven niets te doen wat we echt niet zien zitten. Naarmate ons geloof groeit mogen we dat omzetten in een offer voor God door Hem met nieuwe inzet te dienen.
Een leven zoals hierboven beschreven, dient Hem en dient Zijn kinderen in Zijn gemeente. Strek u daarom uit om die gaven te ontvangen die Hij wil geven. Heb geloof en zet u in, zodat Zijn gemeente wordt gediend en gebouwd opdat het Zijn licht mag verspreiden in deze wereld.