In dit deel van de bergrede vertelt de Here Jezus ons hoe belangrijk de wet is. Hij is niet gekomen om de wet af te schaffen, maar om deze te vervullen. God wil dat we respect hebben voor Zijn regels. Zelfs voor de kleinste schijnbaar onbetekenende delen ervan.
We weten dat we niet door goede werken in de hemel kunnen komen, maar alleen door genade. Hoe moeten we dit deel dan begrijpen?
De Heer zegt dat Hij de Wet of de Profeten niet afschaft. In die boeken (bij elkaar eigenlijk het hele Oude Testament, de hele toenmalige Bijbel), staan tientallen profetieën over de Messias waarvan er veel nog niet vervuld zijn. Ook zijn er vele profetieën over de tijd daarna die nog vervuld moeten worden.
Daarom gaat geen enkele letter van deze boeken verloren, totdat het allemaal vervuld is (vers 18).
In plaats van afschaffen wil God dat wij de geboden, die in de Bijbel staan, zelf onderhouden en ook aan anderen leren. Door te gehoorzamen en het ook weer aan anderen door te geven zijn we belangrijk in Gods ogen. We zullen in het Koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan.
Worden we dan rechtvaardig door de wet te gehoorzamen? Nee, helaas niet. Want zelfs de farizeeën, die elke letter proberen na te leven, zijn niet rechtvaardig genoeg om het Koninkrijk der hemelen binnen te kunnen gaan. Onze gerechtigheid hangt volledig af van Jezus Christus. Lees maar in 2 Korintiërs 5:21, waarin staat dat Jezus Christus onze gerechtigheid is. Bijna elke dag wordt er weer iets nieuws uit de Wet en de Profeten vervuld (het Oude Testamant). Wij gehoorzamen onze God en geven Zijn geboden aan anderen door. We worden gered door ons geloof in Jezus Christus, Zijn Zoon.
We mogen respect tonen voor elke letter van Gods Woord. We worden gerechtvaardigd door te geloven in de vervulling van dat Woord.