Tijdens de ballingschap in Babel krijgt Ezechiël een visioen (zie Ezechiël 40:1). Hij ziet de tempel en hoort over de tempeldienst, die gaat komen in het duizendjarig vrederijk (vergelijk Openbaring 20:1-6). Daarna vertelt God aan Ezechiël hoe het land verdeeld moet worden onder de 12 stammen van Israël, die dan weer compleet zullen zijn.
Dit land moet eerlijk worden verdeeld. Vreemdelingen die onder hen wonen krijgen daarbij ook een deel.
Ezechiël 47:21-23 (NBV)
Het land zal worden verdeeld door het werpen van het lot. Dat betekent dat God betrokken wil worden. Hij bepaalt immers de uitkomst van het lot (vergelijk bijvoorbeeld Jozua 18:10, Nehemia 11:1 en Jona 1:7). Zoals in de tijd van Jozua God door het lot de verdeling van het land duidelijk maakte, zo zal het ook nu weer gaan.
God is betrokken bij alle details van ons leven. We hoeven geen lot te werpen maar mogen wel vragen om Zijn leiding in onze beslissingen.
God toont hier Zijn hart, zoals dat klopt voor de hele mensheid. Hij sluit mensen die zich onder de Israëlieten hebben gesetteld niet uit. Het is een opdracht van God, dat de vreemdelingen een deel krijgen van de bezittingen. Het is Gods opdracht dat vreemdelingen die onder hen wonen en kinderen hebben verwekt, dezelfde rechten hebben als de geboren Israëlieten.
Hoe kijken wij tegen mensen aan die "als vreemdelingen" onder ons wonen?
Dit is Gods manier om te laten zien hoe we eerlijk met elkaar om moeten gaan. Voor God is er geen onderscheid wanneer het aankomt op onze rechten hier op deze wereld. Wie zijn wij, dat we elkaar die rechten dan zouden ontzeggen?
De Bijbel leert ons om goed te zijn voor vreemdelingen, voor wezen en weduwen, armen en zieken. Er is veel te doen!