Er is een verschil tussen een foutje maken en zondigen tegen God. Wie tegen God zondigt heeft Zijn gebod overtreden, is Hem ongehoorzaam geweest en heeft Hem verdriet gedaan. Dat merk je meteen in je relatie met God. We worden van God verwijderd. Hoe ga je dan verder?
Psalm 32:4-5 (HSV)
David heeft tegen God gezondigd door Batseba tot vrouw te nemen en haar man te vermoorden. Hij ervoer Gods vrede niet meer. Sterker nog, hij voelt Gods hand zwaar op hem drukken.
"Mijn zonde maakte ik U bekend". Zonde is niet alleen slecht voor ons geestelijk leven, maar ook voor onze ziel (we kunnen bijvoorbeeld depressief worden) en soms zelfs voor ons lichaam.
Er is maar één mogelijke reactie: Vertel het aan God. Het is natuurlijk waar dat God alles al weet. Toch wil Hij dat we tegen Hem zeggen dat we het verkeerd hebben gedaan, dat we Hem pijn hebben gedaan en dat we daar spijt van hebben.
"Mijn ongerechtigheid bedekte ik niet". We zijn er soms goed in om onze zonden te verklaren. "Ik kon er niets aan doen", of "Het komt door mijn omstandigheden". God wil echter niet dat we onze zonden bedekken maar open en eerlijk voor Hem neerleggen.
Er zijn geen smoesjes te bedenken die goed genoeg zijn om onze zonden ongedaan te maken. Alleen door het bloed van Jezus Christus kan onze zonden worden weggewassen.
"Ik zei: Ik zal". Of je zonde nu groot is (zoals bij David) of klein lijkt, we hebben toch altijd Gods vergeving nodig. Elke zonde staat tussen ons en God in (lees Jesaja 59:1-2). Neem daarom het besluit: "Ik zal mijn zonde belijden voor de Heer".
Het mooiste deel van Psalm 32 is misschien wel de laatste regel van vers 5. Daar staat: "En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde". Drie keer gaat het over mij. Ik vertel. Ik bedek het niet. Ik zal. Daarna staat er dat Gód vergeeft. Wat een geweldige God hebben wij! Wat een vreugde is er wanneer je van Hem vergeving mag ontvangen.