Waar je mee omgaat word je mee besmet, zo luidt het spreekwoord. Uit wat we doen en wat we zeggen blijkt met wie we de meeste tijd doorbrengen.
Handelingen 4:8-13 (NBV)
Er komen die dag een hele groep mensen op Petrus en Johannes af: leiders, de oudsten en de schriftgeleerden, de hogepriester en allen die tot de hogepriesterlijke familie behoorden. Ze vroegen naar het hoe en waarom van een genezing en hun evangelieverkondiging.
De discipelen hebben iemand genezen door de kracht van Jezus Christus. Deze man is genezen door de Heer. Het gevolg is dat hij voortaan ook dicht bij de Heer wil zijn. Hij volgt Petrus en Johannes de tempel in en prijst God (Handelingen 3:8). Hij wil omgaan met God.
Ons verlangen om naar Gods huis te gaan en Hem te prijzen houdt verband met in hoeverre we inzien wat Hij voor ons gedaan heeft.
Wanneer Petrus en Johannes door de schriftgeleerden ter verantwoording geroepen worden, wijzen ze op de Heer. We hebben het niet uit eigen kracht gedaan maar de Here Jezus Christus heeft het gedaan (Handelingen 4:10). Petrus en Johannes willen geen eigen eer. Ze gebruiken elke gelegenheid om mensen op Jezus Christus te wijzen. Zelfs als ze staan tegenover de mensen die de Heer verworpen hebben.
Wanneer we tegenover mensen staan die de Heer niet willen kennen mogen we Gods hulp vragen om op Jezus Christus te wijzen. Hij is immers de Enige op aarde die de mens redding kan bieden (Handelingen 4:12).
De schriftgeleerden en al de mensen die bij hen staan zijn verbaasd. Wat Petrus en Johannes doen is al niet te verklaren, maar wat ze zeggen is ongewoon voor gewone vissers zoals zij. Daarom trekken ze de conclusie dat ze in Jezus' gezelschap waren geweest.
Wanneer mensen aan ons kunnen zien dat we tijd met de Here Jezus Christus hebben doorgebracht is dat een sterk getuigenis. Het is goed om regelmatig ruim tijd met Hem door te brengen, als we "besmet willen worden" met Wie Hij is.