God of geld

Het lijkt een makkelijke keus: God of geld. Wanneer we echter dichterbij kijken, komen vragen naar voren als: Waar sparen we het meest van? Waar kijken we het meest naar?

19 Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. 20 Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. 21 Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. 22 Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht zijn. 23 Maar als je oog troebel is, zal er in heel je lichaam duisternis zijn. Als het licht in jezelf verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis! 24 Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.

Matteüs 6:19-24 (NBV)

Wat en waar sparen we?

Vers 19 is duidelijk genoeg. Wat je op aarde spaart kan door mot of roest worden weggevreten of door dieven worden gestolen. En zelfs als het op de bank staat kan de waarde van ons geld binnen een maand tot bijna niets zijn teruggebracht. Wat we aan een ander in beheer hebben gegeven (voor bijvoorbeeld ons pensioen) is ook niet altijd veilig. Het is dus niet mogelijk om zekerheid te krijgen op basis van aardse spulletjes.

Vers 20 stelt een alternatief voor. We mogen schatten verzamelen in de hemel. Daar is het veilig. Wanneer we deze wereld verlaten en in de hemel komen, wacht ons een beloning. Die beloning krijgen we, omdat we de Heer dienen hier op aarde. Wat we doen, mogen we doen alsof we het voor Hem doen. Dit staat in Kolossenzen 3:23-24.

Onze redding staat los van ons dienen, maar wordt ons gratis gegeven, door genade. Onze beloning echter, is het resultaat van ons dienen.

Waar zijn onze gedachten?

In vers 21 staat dat we met onze gedachten (ons hart) steeds bezig zullen zijn met onze schat. Dat betekent dat als we veel geld op de bank hebben en dat belangrijk vinden, of ons daar zorgen over maken, we daar voortdurend aan moeten denken.

In Kolossenzen 3:1-2 staat dat we mogen streven naar dingen die horen bij God, bij de hemel. Richten we ons vooral op wat hier op de aarde is? Of spelen gedachten aan wat bij God hoort een grote(re) rol?

Waar kijken we naar?

Vers 22 en 23 lijkt even over iets anders te gaan, namelijk over of ons oog helder is of troebel. Toch heeft dit stukje ook te maken met de keuze tussen God of geld. Wat we zien, wat we belangrijk vinden, waar we altijd mee bezig zijn, dat bepaalt in grote mate wie we zijn.

Zijn we veel met God bezig en de dingen uit Zijn Woord, dan zal ons oog helder zijn. Ja, zelfs ons hele lichaam zal verlicht zijn! Bezig zijn met de dingen van Gods koninkrijk bepaalt hoe we (gaan) denken en voelen en hoe we beslissingen nemen. Zijn we mensen die weinig licht in ons hebben? Of geldt voor ons wat Jezus' wens is voor Zijn discipelen, namelijk dat we het licht van de wereld zijn? (Matteüs 5:14).

Wie dienen we?

Vers 24 is een samenvatting, die oproept om een keuze te maken. We kunnen geen twee heren tegelijk dienen. We kunnen God niet dienen en tegelijkertijd vasthouden aan ons aardse goed (de mammon genaamd). Wanneer we onze bezittingen te belangrijk vinden zullen we uiteindelijk merken dat we van God afdwalen.

Waar is uw schat? Is Jezus Christus uw kostbaarste bezit? Dient u Hem meer dan wat dan ook in deze wereld? Dan hebben we een schat in de hemel die veilig is!

Bijbelboek: Matteüs Trefwoorden: Eeuwig, Geld, Keus, Licht